dinsdag 23 oktober 2007

Wereldpolitiek college 2, 15 oktober

Wat is mij het meeste bijgebleven van dit college:

- Middenstand nodig voor een democratie, een goed voorbeeld hiervan is Irak waar de middenstand niet of nauwelijks is. Hier zou je geen democratie van betekenis kunnen stichten Zoals George W. Bush dat altijd wel peredict.
- Militaire wedloop van belang in de geschiedenis. Iedere staat die weer een nieuw snufje had op het gebied van wapens ging weer oorlog voeren. Zodat de andere partijen hier weer overheen moesten met nieuwere snufjes. 80 tot 90 procent van het BNP van die landen ging in die tijden naar defensie. Dit zou in deze tijden niet meer denkbaar zijn, in de tijd van het poldermodel/concensus.

- Lenin, de afhankelijkheidtheorie. Volgens Lenin steeg de welvaart zo in de vrije westerse landen omdat ze de armoede/achterstand hadden verplaatst naar, de later zogenaamde, derde wereld landen. Dit was zijn verklaring omdat 'het westen' het economisch voor de wind had en veel beter dan het communistische oosten. Hier legt hij een verband waarmee we nu nog steeds worstelen. Wij geven de achtergestelde landen ook geen kansen door de handelsbarrières die nog steeds van kracht zijn. Deze zijn mede in stand gekomen door het mercantilisme. Dit is het volgende punt dat me is opgevallen in dit college.


- Mercantilisme, voor dit begrip heb even op Wikipedia gekeken wat die ervan zeggen, hieronder te vinden
'Europees mercantilisme was een beleidsvorm in de vroegmoderne tijd, die inhield dat de regering handel moest bevorderen als essentieel middel tot rijkdom en macht, maar dat handel nooit ‘vrij’ moest zijn in de moderne zin. Mercantilistisch beleid ging uit van de staat, met als doel het verbeteren van de economische positie van die staat, op welke wijze dan ook.
Het bezit van goudvoorraden werd van groot belang geacht voor de macht van de staat omdat dit een stabiele buffer was in moeilijke tijden en zo een zekere onafhankelijkheid garandeerde, en zelfs gelegenheid gaf de markt te beïnvloeden. Om goud te bemachtigen moest men meer
exporteren dan importeren, opdat men voor zijn producten goud zou ontvangen. Om dit alles te bereiken was een hoge mate van economische bemoeienis door de staat vereist. Deze interventie richtte zich op het bevorderen maar vooral ook structureren van de handel
Engeland 17e eeuw
In Engeland kwam het mercantilisme tot een hoogtepunt met het aannemen van de
Navigation acts vanaf 1651. Deze wetten schreven voor dat alle buitenlandse handel met de Engelse kolonies, maar ook de handel met andere Europese landen via Engeland moest verlopen. Deze politiek hield stand tot de 18e eeuw. Vanaf 1760 maakt het liberalisme opgang. Adam Smith ging in de aanval tegen het mercantilisme.
Andere landen voerden een
subsidiepolitiek of richtten zelf staatsondernemingen op. Dit zijn allemaal voorbeelden van protectionistische handelspolitiek'

Het mercantilisme leidt dus tot de protectionistische markten zoals we die vandaag de dag nog steeds kennen. We leggen andere landen invoerplichten op als zij op onze markt willen verkopen. Bewegingen als 'Make Trade Fair' voeren tegen deze barrières. Maar mijn gedachte is dat wij nooit deze barrières zullen opgeven omdat wij dan moeten inleveren economisch gezien en dit is iets wat wij niet willen. We zullen dus op een gegeven moment hier een oplossing voor moeten vinden om de goederen gelijkmatig over de wereld te verdelen. Of dit ooit zo ver zal komen ik denk het niet. We blijven te veel aan ons zelf denken in dat opzicht, denk ik.

Mijn visie op al dit boven genoemde is dat wij met geen mogelijkheid een gelijke wereld voor iedereen kunnen creëren. We zijn teveel met eigen welvaart bezig en halen grondstoffen (olie e.d.) uit andere landen die hier niet door worden geholpen, of tenminste alleen de oliesjieken. We zijn dus aangewezen op een ongelijke wereld en ik denk dat we dit ook nodig hebben als je kijkt naar de geschiedenis. Het competitief verband zal altijd in de mens zitten en zal niet verdwijnen. Het lijkt erop alsof er altijd een zwakere moet zijn om de andere sterker te doen lijken. Pas als dit uit de mens verdwenen is kunnen we denken aan gelijkheid.

Gelijkheid deed me denken aan de uitzending van het programma 'Is dat eigenlijk wel zo?' getiteld 'Aboutaleb en de labrador' te vinden op http://omroep.vara.nl/Afleveringen_detail.2143.0.html?&tx_ttnews[pointer]=1&tx_ttnews[tt_news]=1971&tx_ttnews[backPid]=2142&cHash=b9fb3f7821

Hier in stond een Impliciete Associatie Test (IAT) die kijkt hoe we associëren, te vinden op https://implicit.harvard.edu/implicit/netherlands/research.jsp

Hier zie je dat altijd verbanden zullen blijven leggen tussen rassen en bepaalde termen. Met andere woorden gelijkheid kan denk ik nooit bestaan.

Geen opmerkingen: